'Biotechnology enables us to develop circular and bio-based solutions that the world desperately needs to achieve the sustainability goals of the United Nations. As a business we cannot do this alone. We will have to seek cooperation with academia and governmental institutions.'
Read the article on Agro & Chemie website
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Agro & Chemie 13/10/2019
Remmers sprak tijdens EFIB 2019 in Brussel en was daar ook voorzitter van een paneldiscussie met CEO’s van industriële biotechnologiebedrijven. “Biotechnologie stelt ons in staat om circulaire en biobased oplossingen te ontwikkelen die de wereld hard nodig heeft om de duurzaamheiddoelen van de Verenigde Naties te behalen. Maar we kunnen dit als bedrijfsleven niet alleen. We zullen de samenwerking moeten opzoeken met de academische wereld en de politiek. Een paar jaar geleden is DSM bijvoorbeeld een privaat-publieke samenwerking gestart, Chemelot InSciTe, in samenwerking met de Universiteit Maastricht, de Technische Universiteit Eindhoven en de Provincie Limburg. We hebben meer van dat soort samenwerkingsverbanden nodig om echt een verschil te maken.’’
Een van de recente initiatieven in Nederland is de opstart van het open innovatiecentrum Biotech Campus Delft, in samenwerking met de TU Delft, de gemeente Delft, de provincie Zuid-Holland en de regionale ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter. “We voelen dat we hier de kans, maar ook de verantwoordelijkheid hebben om via innovatie bij te dragen aan het behalen van de duurzaamheidsdoelen van de Verenigde Naties. Met betrekking tot drie van deze doelen kunnen wij heel specifiek het verschil maken: voeding en gezondheid, circulariteit en het bestrijden van klimaatverandering. Op elk van die gebieden werken we aan producten die voortbouwen op onze expertise én historie van 150 jaar biotechnologie in Delft.”
Investeringen buiten de EU
In zijn keynote speech tijdens EFIB waarschuwde Remmers echter dat de meeste investeringen in biotechnologie vandaag de dag buiten de EU plaatsvinden. Wat betekent dit voor de investeringen van DSM?
“We bezitten ook locaties in China en de VS, maar we zijn toegewijd aan Europa en specifiek voor biotechnologie aan Nederland. Delft is een magneet voor talent van over de hele wereld. Een paar maanden geleden was ik op reis om biotechnologie bedrijven aan de westkant van de VS te bezoeken. Het verbaasde me te horen dat de meeste bedrijven mensen met ofwel een diploma of een post-doc uit Delft in dienst hebben. We realiseren het ons in Nederland misschien niet, maar Delft is een expertisecentrum dat zijn kennis en manier van denken over biotechnologie globaal exporteert. Het is onze primaire biotech-hub.”
Remmers benadrukt wel dat de randvoorwaarden hier ook belangrijk zijn. De aanwezigheid van toptalent is van het grootste belang. Daarom zijn investeringen in het onderwijs, ook vanuit de overheid, cruciaal. Bovendien is er Europese regelgeving nodig die de consumenten beschermt, maar tegelijkertijd een klimaat schept dat biotechbedrijven voldoende ruimte biedt voor innovatie. Ten derde kan de overheid een rol spelen in publieke financiering, maar ook prikkels bedenken om investeringen in onderzoek en samenwerking te stimuleren.
Twee miljard
Hoe belangrijk dat is, blijkt uit de cijfers. “Zo’n 20% van de totale omzet van DSM is afkomstig uit biotechnologie. Dat vertegenwoordigt een waarde van bijna € 2 miljard.”
DSM gaat dan ook volop door met innoveren in deze richting. Remmers is enthousiast over een aantal projecten dat net gelanceerd is of de lancering nadert. Een daarvan is Veramaris, de joint venture van DSM en Evonik. “Via fermentatie winnen we Omega 3 vetzuren uit algen, waarmee voer wordt gemaakt voor kweekzalm. Iedere kilo vetzuren uit algen zorgt ervoor dat er 60 kilo minder vis uit de oceaan hoeft te worden gevangen. Dat is een grote stap richting een duurzamere manier van vis kweken.’’
In de joint venture Avansya werkt DSM samen met Cargill. “We kunnen de natuurlijke zoetstof stevia produceren via fermentatie. Dit is heeft een veel kleinere ecologische voetafdruk dan de traditionele extractie van stevia, die energie-intensief is en veel landbouwgrond en water nodig heeft’’
“Een andere technologie die we een paar jaar geleden hebben gelanceerd, is de winning van bio-ethanol uit agrarische biomassa-reststromen zoals stengels, bladeren en hout die op het land zouden blijven liggen. Met onze biotech-motor gebruiken we enzymen om deze restromen te predigesteren en gist om ethanol te produceren. Door gebruik te maken van reststromen concurreren we niet met vruchtbare land voor de productie van voedsel.”